Europese en Nederlandse inzichten in vitamine D inname en status

In een in juli 2025 gepubliceerd narratief review wordt beschreven hoe verschillende vormen van vitamine D bijdragen aan de vitamine D-inname in Europa, en wat de rol is van verrijkte voedingsmiddelen. Daarnaast onderschrijft een nieuw RIVM-rapport het belang van aanhoudende aandacht voor deze vitamine: tot een kwart van de Nederlandse bevolking heeft een vitamine D-tekort in de winter.

25(OH)D3 (calcifediol) in de voeding

Auteur Bruins – wetenschapper bij ingrediënten-ontwikkelaar DSM – begint haar narratieve review met de verschillende vormen van vitamine D in voeding. Van oudsher zijn dit vitamine D3 (cholecalciferol) en vitamine D2 (ergocalciferol). Recent wordt echter ook 25-hydroxyvitamine D3 [25(OH)D₃] gezien als een relevante voedingsbron. Deze vorm was al bekend als de belangrijkste opslagvorm van vitamine D in het bloed, en wordt ook gebruikt om de individuele vitamine D-status te bepalen.  Nieuwere analyseresultaten tonen aan dat deze metaboliet ook voorkomt in voeding, vooral in dierlijke producten zoals eieren, vis, melk, kaas en (orgaan)vlees. De 25(OH)D3-vorm van vitamine D is biologisch beter beschikbaar dan vitamine D3, omdat deze minder hydrofoob en beter oplosbaar is dan vitamine D3. De Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA heeft de biologische beschikbaarheid van 25(OH)D3 geëvalueerd en een conversiefactor van 2,5 vastgesteld ten opzichte van vitamine D3. Omgerekend voor de hogere biologische activiteit kan 25(OH)D₃ een substantieel deel van de totale vitamine D-inname vormen. Uit berekeningen blijkt dat bij een gemiddeld Europees dieet de totale inname ongeveer 3,8 µg per dag bedraagt (als vitamine D-equivalenten), waarvan circa 71% wordt geleverd door vitamine D3, 2% door vitamine D2, en 27% door 25(OH)D3. De Nederlandse voedingsmiddelendatabase NEVO is de eerste Europese database die de hoeveelheid 25(OH)D3 in voedingsmiddelen vermeldt.

Vitamine D: hoe zit het ook alweer? 

Vitamine D is essentieel voor het behoud van gezonde botten, maar speelt ook een belangrijke rol in een gezonde spier- en immuunfunctie, cardiovasculaire gezondheid en preventie van chronische ziekten.

Vitamine D wordt aangemaakt door de huid, wat in de zomermaanden veelal voldoende is om aan de dagelijkse behoefte te voldoen. In de wintermaanden, ongeveer november tot maart, is zonlicht onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Daarnaast is de aanmaak door zon onvoldoende voor een aantal specifieke doelgroepen, zoals jonge kinderen, ouderen, en mensen met een donkere huidskleur. Een deel dient dan ook te worden ingenomen via de voeding, waaronder verrijkte voedingsmiddelen als margarines en in een aantal gevallen supplementen.

De Gezondheidsraad adviseert een inname van 10 µg vitamine D per dag voor de algemene Nederlandse bevolking van 0-70 jaar.

Voedingsmiddelen met grootste bijdrage aan vitamine D inname

Bruins beschrijft vervolgens welke voedselgroepen in Europa het meeste bijdragen aan de vitamine D-inname. Verrijkte smeer- en bereidingsvetten dragen het meest bij (gemiddeld 0,98 µg vitamine D per dag), gevolgd door eieren, zeevruchten, vlees en gevogelte en verrijkte (alternatieve) melkproducten. Verrijkte voedingsmiddelen spelen echter in zijn totaliteit een beperkte rol: slechts 1,2% van de voorverpakte voedingsmiddelen en dranken op de markt zijn verrijkt met vitamine D, met name margarines en plantaardige dranken.

Inname van vitamine D in heel Europa lager dan aanbevolen

Een derde kernbevinding van Bruins is dat tussen de 94 en 100% van Europeanen van 13 jaar en ouder minder vitamine D binnenkrijgen dan de aanbevolen hoeveelheid (in de meeste landen 10 µg per dag). Bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk en Nederland haalde 99–100% van de consumenten van met vitamine D verrijkte voedingsmiddelen, de aanbevolen 10 µg per dag vitamine D niet. En 98–100% van de niet-consumenten van verrijkte voedingsmiddelen haalde de aanbevolen 10 µg per dag vitamine D niet. In beide landen zorgde de verrijking met vitamine D er nauwelijks voor dat de prevalentie van vitamine D-innames onder de 10 µg per dag werd teruggebracht, terwijl het risico op een ongezond hoge inname bij hogere fortificatie gering lijkt.

Aanbevelingen om vitamine D-tekorten te verminderen 

Bruins benadrukt dat vrijwillige verrijking zover onvoldoende is om de tekorten substantieel op te lossen. Ze pleit voor bredere verrijking van voedingsmiddelen, gecombineerd met andere maatregelen zoals supplementatie en waar mogelijk meer blootstelling aan zonlicht. Ze beargumenteert dat verrijking veilig kan worden toegepast, mits goed gereguleerd, en dat modelling-studies laten zien dat hogere verrijking van gangbare producten het gemiddelde niveau aanzienlijk kan verhogen zonder overschrijding van veilige bovengrenzen.

Tot slot wijst ze op de noodzaak van betere monitoring van de inname en status van vitamine D in Europese populaties, rekening houdend met de hoeveelheid 25(OH)D3 in de voeding. Ook wijst ze op de noodzaak van uniforme rekenmodellen om de biologische activiteit van verschillende vormen te harmoniseren, zoals de conversiefactoren voor 25(OH)D3.

Vitamine D status in Nederland

Het RIVM is bezig met een meerjarig plan om de Nederlandse nutriëntenbehoefte en -status nauwkeurig in kaart te brengen. Zij publiceerde onlangs een onderzoek naar de vitamine D status in Nederland. Het is bekend dat vitamine D inname veelal (zeer) lager is dan aanbevolen, maar resulteert dat ook in daadwerkelijke tekorten? Of wordt de lagere inname (deels) gecompenseerd door de blootstelling aan zonlicht? Het RIVM voerde een groot bevolkingsonderzoek uit in Groningen, Friesland en Drenthe en analyseerde de vitamine D status van volwassenen. Ze toonden aan dat aan het eind van de winter – wanneer door weinig zonlicht de vitamine D status doorgaans het laagst is – de gemeten vitamine D status van 7 tot 26 procent van de onderzochte volwassenen te laag is. Mannen hadden vaker een tekort dan vrouwen, en met de leeftijd nam de hoeveelheid vitamine D in het bloed toe, waarschijnlijk door suppletie.

Conclusie

Het gemiddelde Europese dieet levert structureel te weinig vitamine D. Al dragen meerdere vormen van vitamine D significant bij aan de inname, het huidige Europese verrijkingsbeleid heeft slechts een marginaal effect. Er is ruimte en mogelijk zelfs noodzaak voor meer verrijking met vitamine D om de vitamine D‐status te verbeteren. In Nederland heeft tot een kwart van de volwassenen een te lage vitamine D-status na de winter; het is nog onbekend wat de gezondheidsgevolgen zijn van dit (tijdelijke?) tekort. 

Klik hier voor het review over de Europese inname van vitamine D.

Klik hier voor het RIVM rapport met Nederlandse vitamine D-status en hier voor het Nederlandse persbericht.

Europese en Nederlandse inzichten in vitamine D inname en status