Omega 6-vetten: vriend of vijand?

Omega 6-vetten krijgen de laatste jaren regelmatig aandacht in populaire media. Dit zijn vaak kritische noten, onder andere dat plantaardige oliën rijk aan omega 6-vetzuren ontstekingswaarden in het lichaam zouden verhogen. De American Heart Association daarentegen, beveelt 5-10 energie% omega 6-vetzuren aan in het dieet om hart- en vaatziekten te voorkomen en voor een beter lipidenprofiel. Een review geschreven in opdracht van de American Heart Association bevat een samenvatting van de huidige wetenschappelijke status met betrekking tot de gezondheidseffecten van omega 6-vetten.

Omega 6-vetzuren

Omega 6-vetzuren zijn een groep meervoudig onverzadigde vetten met een dubbele koolstofverbinding op de zesde plaats gerekend vanaf het omega-koolstofatoom. De omega is de laatste letter van het Griekse alfabet. Het omegakoolstofatoom is dus het laatste koolstofatoom, gerekend vanaf het begin van het vetzuur, de carboxylgroep. Het essentiële vetzuur linolzuur (C18:2) wordt in de praktijk verreweg het meest geconsumeerd, maar tot de groep omega 6-vetten behoren onder andere ook gammalinoleenzuur (C18:3), dihomogammalinoleenzuur (C20:3) en arachidonzuur (C20:4). De belangrijkste bron in onze voeding zijn plantaardige oliën, waaronder zonnebloemolie, koolzaadolie en sojaolie, maar omega 6-vetten zijn bijvoorbeeld ook te vinden in gevogelte, eieren, noten en zaden.

Ontstekingsreacties

In zowel populairemedia als wetenschappelijke literatuur zijn zorgen geuit over de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van een hoge inname van omega 6-vetzuren op ontstekingsmarkers. Het omega 6-vetzuur linolzuur is een voorloper van arachidonzuur, wat op zijn beurt weer een voorloper is van een aantal pro-inflammatoire eicosanoïden. Eicosanoïden zouden de niveaus van biomarkers van chronische systemische ontstekingen kunnen verhogen, waaronder C-reactief proteïne (CRP), Tumornecrosefactor-α (TNF-ɑ) en Interleukine-6 (IL-6). Deze biomarkers worden in verband gebracht met ongunstige cardiometabole uitkomsten, maar ook bijvoorbeeld met het ontstaan van diabetes en kanker. Dit heeft geleid tot kritische geluiden en een groeiend deel van consumenten dat plantaardige oliën met veel omega 6 zo veel mogelijk probeert te mijden. Een recente review vat in opdracht van de American Heart Association de huidige wetenschappelijke status samen met betrekking tot de gezondheidseffecten van omega 6-vetten.

Studieopzet

De auteurs onderzochten interventie- en cohortstudies gepubliceerd in de afgelopen 5 jaar op klinisch bewijs voor een relatie tussen omega 6-vetten en het ontstaan van ontstekingen, kanker, hart- en vaatziekten en het metabool syndroom. Zij vonden 21 artikelen in 5 databases. Deze onderzoeken vonden onvoldoende bewijs dat arachidonzuur via de voeding verband houdt met een toename van pro-inflammatoire stoffen. Uit cohortstudies bleek dat omega 6-vetten het ontstaan van spijsverterings- en longkanker kunnen voorkomen. Omega-6 vetten verbeterden het bloedcholesterolgehalte, ze verlagen met name LDL-cholesterol. Bovendien vertraagde de consumptie van omega 6-vetten de ontwikkeling van diabetes mellitus en chronische nierziekte en had het positieve effecten op spierherstel en het ontstaan van glaucoom.

Conclusie

Omega-6-vetzuren staan in toenemende mate onder de aandacht. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is er echter geen overtuigend bewijs dat ze ontstekingswaarden kunnen verhogen en daarmee een negatief gezondheidseffect hebben. Er is wel sterk bewijs dat omega 6-vetzuren het cholesterol verlagen (recent bevestigd door Wang et al, 2023) en het risico op hart- en vaatziekten (Marklund, 2019) en diabetes (Mousavi, 2021) verminderen. De hier beschreven review bevestigt deze bevindingen en suggereert ook nog verdere gezondheidsvoordelen. Er is dan ook een sterke wetenschappelijke basis voor de belangrijke rol van omega 6-vetzuren in richtlijnen voor een gezond en hartvriendelijk voedingspatroon, waaronder de Nederlandse ‘Richtlijnen goede voeding voor mensen met hart- en vaatziekten door atherosclerose’.

 

Omega 6-vetten: vriend of vijand?