Effect van kokosolie, olijfolie en roomboter op bloedlipiden en andere risicofactoren voor hart- en vaatziekten
Een hoge inname van verzadigd vet is geassocieerd met een hoog LDL-gehalte in het bloed, een risicofactor voor coronaire hartziekten. Echter er komt steeds meer belangstelling voor hele voedingsmiddelen en hun effect op de gezondheid. De onderzoekers stelden zich de vraag wat de invloed is van een dagelijkse consumptie van 50 gram extra virgin kokosolie, roomboter of extra virgin olijfolie op de bloedlipiden en metabolische kenmerken.
Studieopzet
De 94 deelnemers bestonden voor het merendeel uit vrouwen en de leeftijd lag tussen de 50 en 75 jaar. Om mee te doen aan deze studie mochten ze geen hart- en vaatziekten, kanker of diabetes hebben. De deelnemers werden willekeurig toegewezen aan één van de soorten diëten. Ze kregen een hoeveelheid vet mee voor vier weken en werden gevraagd om elke dag 50 gram hiervan te consumeren. Ze kregen hierbij ook informatie over hoe ze de vetten konden consumeren.
Bij de deelnemers werden twee keer metingen uitgevoerd, eenmaal bij het begin van de studie en eenmaal aan het einde. Bij de afspraken werden ook voedselvragenlijsten en gezondheids-vragenlijsten ingevuld. Vanuit de bloedafname werden onder andere het totaal cholesterol (TC), low-density lipoprotein cholesterol (LDL-C) en high-density lipoprotein cholesterol (HDL-C) geanalyseerd. Hieruit werd ook de ratio cholesterol/HDL-C en non-HDL-C (TC minus HDL-C) berekend. Daarnaast werden ook C-reactive protein en triglycerides gemeten, bloeddruk en de nuchtere waardes van plasma glucose.
Resultaten
De resultaten laten zien dat er na vier weken van interventie verschillen zijn in de plasmaconcentratie LDL-C. Deze was significant toegenomen in de interventiegroep met roomboter, vergeleken met de interventiegroepen met kokosolie en olijfolie. Tussen kokosolie en olijfolie waren onderling geen verschillen. Daarnaast verhoogde de kokosolie significant de concentratie HDL-C, vergeleken met de roomboter en olijfolie. De ontstekingswaarde (C-reactive protein) was significant lager bij kokosolie, in vergelijking met olijfolie, maar er was geen significant verschil met roomboter.
De onderzoekers hebben ook de vetzuursamenstelling van de oliën laten onderzoeken. Kokosolie bestond voor 94% uit verzadigd vet, roomboter voor 66% uit verzadigd vet en olijfolie voor 19% uit verzadigd vet.
Conclusie
De studie laat op het eerste gezicht gunstige resultaten voor kokosolie zien. Bij het vergelijken van de groepen blijkt dat kokosolie de LDL-C concentratie niet verhoogde vergeleken met olijfolie, terwijl die bij roomboter wel significant toenam (vergeleken met kokosolie en olijfolie). Kokosolie verhoogt daarnaast HDL-C in vergelijking tot roomboter en olijfolie. In hoeverre HDL echter effecten heeft op de gezondheid is onduidelijk. Het effect van HDL op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten is onduidelijk. Olijfolie ‘scoort’ beter dan kokosolie op totaal glyceriden en totaal cholesterol, waarvan de effecten op de gezondheid duidelijker zijn.
Discussie
Deze resultaten zijn verrassend, wat de onderzoekers zelf ook opmerken. Kokosolie bestaat voor het grootste deel uit verzadigde vetten, die het LDL-C juist verhogen. De onderzoekers geven hiervoor als verklaring aan dat het verzadigd vet in de kokosolie vooral uit laurinezuur bestaat, terwijl dit in roomboter voornamelijk palmitinezuur is. Laurinezuur is een vetzuur met een middellange keten waarvan wel gezegd wordt dat het sneller opgenomen wordt in de darm en dat het in de lever eerder omgezet wordt tot energie, in vergelijking met langere keten verzadigde vetzuren. Een andere verklaring die wordt genoemd is het gebruik van extra virgin kokosolie waar mogelijk meer fenolen en antioxidanten in zitten, net als in extra virgin olijfolie.
De onderzoekers noemen zelf ook een aantal “haken en ogen” aan de studie, die we als MVO ook willen benoemen. Allereerst dat 50 gram vet extra consumeren voor de deelnemers best lastig was. Ter vergelijking: de aanbevolen hoeveelheid olie- en vetproducten is 40 gram per dag voor volwassen vrouwen. Uiteindelijk bevatte hun voedingspatroon soms tot wel 54 en% vet (olijfolie groep) , wat een vertekend beeld kan geven. Deelnemers mochten zelf bepalen of ze de 50 gram van de interventie extra wilden eten of in plaats van andere voedingsmiddelen. Zodoende is niet bekend wat de vetzuursamenstelling van de voeding uiteindelijk was. Ook was deze studie niet blind uitgevoerd, de deelnemers wisten welke soort vet ze als interventie consumeerden. Tenslotte is het niet ondenkbaar dat de deelnemers hun levensstijl zijn gaan veranderen, in hun voedingsconsumptie of in fysieke activiteit, al dan niet door de studiebegeleiding bij deze interventie. Ter vergelijking: de studie uit het tweede artikel van deze Ter Perse heeft een meer gestructureerde opzet.
De onderzoekers gebruiken deze studie om het gezondheidseffect van laurinezuur (kokosolie) te vergelijken met dat van palmitinezuur (boter). Maar is dat wel juist? Kokosolie en olijfolie bevatten beiden weinig stearinezuur (ca. 3%). Boter bevat meer stearinezuur (12%). Wordt hier niet vooral dat effect gemeten? Of wordt hier vooral het effect gemeten van de samenhang tussen verzadigde vetzuren (kokosolie) en enkelvoudig onverzadigde vetzuren (olijfolie)? Immers het bewijs voor een gunstig effect van onverzadigde vetzuren betreft vooral de meervoudig onverzadigde vetzuren. Omdat de vetzuursamenstelling van het dieet van de deelnemers niet wordt vermeld, is hierover niets te zeggen. Terecht merken de onderzoekers zelf al op dat het ook een effect geweest kan zijn van polyfenolen in de extra vierge producten (kokos en olijf).
Het volledige onderzoek is hier te vinden.