Vetten in de voeding en risico op overlijden

Voedingsaanbevelingen zijn eenduidig over de rol van verzadigde en onverzadigde vetten in de voeding en de invloed op de gezondheid. Echter, regelmatig verschijnen berichten die vraagtekens plaatsen bij de vraag welke vetten precies in een gezond voedingspatroon passen. Een recente systematische review en meta-analyse analyseert data van meer dan 1.000.000 deelnemers en onderzoekt de rol van vetten op het risico op overlijden, hart- en vaatziekten en kanker.

Studieopzet

De auteurs van deze recente publicatie in het blad ‘Clinical Nutrition’ analyseerden 19 studies, met daarin 1.013.273 deelnemers. De deelnemers zijn allen 20 jaar en ouder, en werden gedurende 6 tot 32 jaar gevolgd (gemiddeld 13,2 jaar), terwijl hun gezondheid en voedingspatroon gemonitord werd. Gedurende de studieperiode overleden ruim 190.000 deelnemers. De wetenschappers onderzochten een mogelijke relatie tussen de vetinname (totaal, verzadigd, transvet, enkelvoudig en meervoudig onverzadigd) en overlijden (door alle oorzaken tezamen, en specifiek hart- en vaatziekten en kanker).

Uitkomsten

Een hogere inname van totaal vet, enkelvoudig onverzadigd en meervoudig onverzadigd vet werd geassocieerd met een gemiddeld lager risico op overlijden door alle oorzaken; een toename van 5 energieprocent totaal, enkelvoudig onverzadigd en meervoudig onverzadigd vet werd geassocieerd met een verlaagd risico op overlijden door alle oorzaken met respectievelijk 1%, 2% en 7%. Een toename van 5% in energie van meervoudig onverzadigd vet werd ook geassocieerd met 5% minder risico op sterfte door hart- en vaatziekten en 4% minder risico op sterfte door kanker. Een energiestijging uit 1% transvet werd daarentegen geassocieerd met 6% hogere mortaliteit door zowel alle oorzaken als hart- en vaatziekten. Wat betreft verzadigd vet werd het risico op overlijden non-lineair verhoogd met toenemende inname van verzadigd vet, maar werd er geen verder verhoogd risico waargenomen boven de 11% van energie uit verzadigd vet in de voeding. Wel werd een verhoogde inname van 5 energie% verzadigd vet geassocieerd met een verhoogd risico op overlijden door kanker met 4%.

Discussie

Deze studie laat een negatief effect van verzadigd vet zien, maar kon niet verder analyseren wat de impact van de bron van inname was. Zo is het mogelijk dat verzadigd vet uit bijvoorbeeld vlees een ander effect heeft dan verzadigd vet uit zuivel. Hetzelfde kan gelden voor enkelvoudig onverzadigd vet. Ook hierbij is het mogelijk dat enkelvoudig onverzadigd vet van plantaardige bronnen, waaronder olijfolie, een ander effect heeft dan enkelvoudig onverzadigd vet van dierlijke bronnen, zoals vlees. Meervoudig onverzadigde vetten hebben een beschermend effect, mogelijk door het ontstekingsremmende effect van omega3-vetzuren, en/of het LDL-cholesterol verlagende effect van omega 6-vetzuren. Transvetten verhogen het risico op overlijden in significante mate. In Nederland is de gemiddelde dagelijkse inname van transvetten na verschillende campagnes en initiatieven in de afgelopen decennia al teruggebracht naar een acceptabel laag niveau.

Conclusie

Deze grote en goed uitgevoerde studie bevestigt -nogmaals- het advies om de inname van verzadigd vet te verlagen, en dit te vervangen door onverzadigde vetten, met name meervoudig onverzadigde vetten. Dit sluit aan bij de algemene adviezen  om voor een meer plantaardige voeding te kiezen, magere vlees- en zuivelproducten te gebruiken, boter te vervangen door (vloeibare) margarine en olie, en dagelijks een handje noten en wekelijks verse vis te eten.

Vetten in de voeding en risico op overlijden