Wat eet Nederland aan vetten en vetzuren

Volgens het RIVM zijn we de afgelopen jaren iets beter gaan eten. Zo zijn Nederlanders meer fruit gaan eten en lijkt het ook met groente de goede kant op te gaan. Nederlanders eten ook minder vlees en drinken minder suikerhoudende dranken. Toch is er nog veel gezondheidswinst te behalen omdat de meeste Nederlanders zich nog niet aan de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad en de adviezen van het Voedingscentrum houden. Hiervoor moeten Nederlanders gemiddeld meer vetten en oliën eten, minder verzadigd vet eten, en meer alfa-linoleenzuur, visvetzuren en meer vitamine A, D en foliumzuur innemen.

Dit alles komt uit de meest recente Voedselconsumptiepeiling 2012 - 2016. Het RIVM -  Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  - bracht het voedingspatroon van ruim 4000 kinderen en volwassenen in kaart. Deze voedselconsumptiepeiling bevat gedetailleerde gegevens over wat, waar en wanneer Nederlanders eten en drinken. In dit artikel zoomen we verder in op de inname van de productgroep oliën en vetten en van het macronutriënt vetten.

Productgroep oliën en vetten

Gemiddeld eten we 2192 kcal per dag uit 3 kilo voedsel/drank. De inname van producten uit de categorie oliën en vetten is gemiddeld 22 gram per dag. Dit is 15% minder dan bij de vorige Voedselconsumptiepeiling uit 2007 - 2010, toen was het 27 gram per dag. De productgroep omvat margarine, halvarine, bak- en braadproducten, plantaardige oliën, roomboter, ander dierlijk vet, en overige vet/oliemengsels zoals frituurvet.  Tien procent van de inname bestaat uit roomboter (2,2 gram/dag). De inname van roomboter, halvarine en light-producten is afgenomen. De inname van olie en volvette margarine is (licht) toegenomen.

Volwassenen eten meer oliën en vetten (24 gram per dag) dan kinderen (17 gram per dag). Mannen eten meer oliën en vetten (26 gram per dag) dan vrouwen (19 gram per dag). In de Schijf van Vijf wordt aanbevolen voor mannen om 65 gram smeer- en bereidingsvetten per dag te eten en voor vrouwen om 45 gram smeer- en bereidingsvetten per dag te eten. Hier zit men dus flink onder. De productgroep oliën en vetten draagt voor 18% bij aan de inname van het macronutriënt vet. Het meeste vet komt uit vlees en zuivel. De Gezondheidsraad adviseert om harde vetten te vervangen door zachte en vloeibare vetten. Van de gebruikte oliën en vetten bestaat 44% uit vloeibare en zachte olie- en vetproducten. Jongere volwassenen (19-50 jaar) eten relatief meer zachte vetten dan oudere volwassenen (71-79 jaar). Overigens eten volwassenen met overgewicht gemiddeld minder dan volwassenen zonder overgewicht, en ze eten ook minder oliën en vetten.

Macronutriënt vet en vetzuren

We eten gemiddeld 84 gram per dag aan vet/vetzuren (en zoals we hierboven al hebben gezien komt 18% hiervan uit de productgroep oliën en vetten). Vetten maken hiermee 34,4 energieprocent uit van ons dieet. De Gezondheidsraad adviseert 20 tot 40 energieprocent vetten voor volwassenen met wenselijk gewicht en 20 – 35% voor volwassenen met overgewicht. Hoewel de gemiddelde vetinname binnen deze ranges ligt, classificeert het RIVM de inname van totaal vet als ‘hoog’ omdat ca. 5% van de kinderen en 20% van de volwassenen boven de 40 energieprocent uit komt. De inname van het macronutriënt vet is voor volwassenen met overgewicht vrijwel evenveel als voor volwassenen zonder overgewicht.

Van verzadigd vet eten we gemiddeld 12,6 energieprocent (30 gram) en dit is nog steeds te hoog: de norm is maximaal 10 energieprocent. De belangrijkste bronnen van verzadigd vet inname zijn zuivel en vlees.

Inname vet en vetzurenEnergiepercentage
Onverzadigde vetzuren19
        Meervoudig onverzadigd   6,8
                    Linolzuur   5,6
                    Alfa-linoleenzuur   0,7
                    EPA / DHA150 mg/dag
         Enkelvoudig onverzadigd* 12,2
Verzadigde vetzuren 12,6
Transvetzuren   0,3
Totaal vetzuren31,9
Totaal vet34,4

* Berekend als het verschil tussen onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetzuren

 

Er worden ook tekorten waargenomen. Onder andere bij alfa-linoleenzuur, de visvetzuren, vitamine A en D en foliumzuur. De productgroep oliën en vetten is een belangrijke bron voor de inname van deze 5 micronutriënten. De productgroep oliën en vetten is bovendien de belangrijkste bron van 3 van deze nutriënten: alfa-linoleenzuur, vitamine D en foliumzuur. Daarnaast ook van vitamine E en van meervoudig onverzadigde vetzuren. Van deze laatste twee nutriënten krijgen we niet te weinig binnen.

Conclusie

Bij een inname van 2192 kcal per dag is de inname van vetten ca. 35 energieprocent. Het RIVM classificeert dit niet geheel naar verwachting als ‘hoog’. De inname van verzadigd vet is 12,6 energieprocent en is nog steeds te hoog. De belangrijkste bronnen van verzadigd vet zijn zuivel en vlees.

De inname van de productgroep vetten en oliën is lager dan aanbevolen in de Schijf van Vijf. Deze productgroep is een belangrijke bron en soms zelfs de belangrijkste bron van een aantal nutriënten waar tekorten van voorkomen, te weten van alfa-linoleenzuur, vitamine A, D en foliumzuur. Ook van visvetzuren krijgen we te weinig binnen. De productgroep is daarnaast een belangrijke bron van vitamine E en van meervoudig onverzadigde vetzuren.

Bron: www.wateetnederland.nl en RIVM-MEMO-VCP 17-02

Wat eet Nederland aan vetten en vetzuren